Bij benadeling wordt een persoon opzettelijk nadelig behandeld. Voorbeelden van benadeling zijn in ieder geval ontslag of schorsing; een boete als bedoeld in artikel 650 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; demotie; het onthouden van bevordering; een negatieve beoordeling; een schriftelijke berisping; overplaatsing naar een andere vestiging; discriminatie; intimidatie, pesterijen of uitsluiting; smaad of laster; voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor het leveren van goederen of diensten, en intrekking van een vergunning. Het gaat dus niet alleen maar om maatregelen en handelingen in een relatie tussen werknemer en werkgever, maar ook andere werk-gerelateerde maatregelen als het intrekken van een vergunning, opname op een zwarte lijst, of vroegtijdige beëindiging van een contract voor bijvoorbeeld de levering van goederen of diensten.
Het benadelingsverbod betekent dat een melder tijdens en na de behandeling van een melding of openbaarmaking van een vermoeden van een misstand niet mag worden benadeeld. Daarbij geldt de voorwaarde dat: de melder redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de (informatie over de) melding op moment van melden juist is.