Minister informeert Tweede Kamer over Invoeringstoets Wet bescherming klokkenluiders en Werkgevers Enquête Arbeid

Resultaten Invoeringstoets

De invoeringstoets is bedoeld om na invoering van een wet signalen over de uitvoerbaarheid, neveneffecten en knelpunten op te halen. De conclusies van de Invoeringstoets geven een eerste indruk van de uitvoerbaarheid, neveneffecten en knelpunten van de Wet bescherming klokkenluiders. De feitelijke evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Wet volgt naar verwachting in 2026.

De belangrijkste bevindingen zijn:  

• Zowel melders, werkgevers als bevoegde autoriteiten hebben moeite met de wettelijke definitie van het begrip misstand.
• De wijzigingen van de Wbk dragen bij aan de bescherming en het ‘doenvermogen’ van melders.
• Vooral de mogelijkheid om direct extern te kunnen melden, de verschuiving van de bewijslast en het vergroten van de groep melders die wordt beschermd zijn hierin belangrijke elementen. 
• Werkgevers ervaren de aangescherpte eisen aan de meldprocedure als redelijk positief. 
• Zij onderschrijven dat een open bedrijfscultuur de belangrijkste voorwaarde is voor een goede afwikkeling van een melding.
• De aangewezen bevoegde autoriteiten hebben een extra meldkanaal voor Wbk-meldingen ingericht. 
• Dit was voor de bevoegde autoriteiten goed uitvoerbaar (met enige kosten).
• De afhandeling van een Wbk-melding is intensiever dan de andere meldingen die zij ontvangen. Ook zou de extra bescherming tot meer meldingen hebben geleid waarbij eigenlijk geen sprake is van een vermoeden van een misstand.
• Het Huis voor klokkenluiders is vanwege de inwerkingtreding van de Wbk vaker dan normaal geconsulteerd door bedrijven en andere bevoegde autoriteiten over de eisen die de wet stelt en over uitleg van begrippen in de wet.