Wijzigingen in voorstel Wet bescherming klokkenluiders
Naar aanleiding van het commissiedebat op 21 april heeft minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) de Tweede Kamer een tweede nota van wijziging aangeboden. Daarin staan voorstellen om de toekomstige Wet bescherming klokkenluiders te verbeteren en eenvoudiger te maken. De begeleidende Kamerbrief behandelt de tweede nota van wijziging, de reactie van de minister op de initiatiefnota van Kamerlid Omtzigt, de stand van zaken van de twee pilots ter ondersteuning van klokkenluiders en een campagne om een veilig werk- en meldklimaat binnen organisaties te bevorderen. In dit nieuwsbericht lees je de belangrijkste wijzigingen in het wetsvoorstel.
Tweede nota van wijziging
Omtzigt stelt in zijn initiatiefnota vijftien wijzigingen van het wetsvoorstel voor om (mogelijke) misstanden te voorkomen of op te lossen en de bescherming van klokkenluiders te verbeteren. Een deel van de voorstellen is gebruikt bij het opstellen van de tweede nota van wijziging. Zo worden verschillende vormen van benadeling nu expliciet benoemd. Naar een ander deel laat minister nog nader onderzoek doen, zoals zijn voorstel om het benadelingsverbod uit te breiden tot familieleden van de melder.
Eén definitie van misstand
De definitie van misstand is uitgebreid. Tussen de termen misstand en schending van het Europese recht wordt geen onderscheid meer gemaakt. Een misstand omvat nu ook een schending van het Europese recht, evenals een schending van de interne regels bij de werkgever. De genoemde interne regels moeten een wettelijke basis hebben. Het gaat bijvoorbeeld om gedragscodes en bedrijfsvoorschriften die werkgevers voorschrijven op grond van artikel 660 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 4, derde lid, van de Ambtenarenwet 2017. Wat betreft een schending van de interne regels van de werkgever, moet er nog steeds sprake zijn van een maatschappelijk belang. Zonder deze eis zouden de beschermingsmaatregelen en de eisen voor interne meldkanalen ook gelden voor individuele arbeidsconflicten en alle gemelde schendingen van een wettelijk voorschrift, hoe gering ook.
Daarnaast heeft het begrip benadeling een duidelijkere definitie gekregen door het noemen van verschillende voorbeelden van benadelingshandelingen. Een werkgever mag een klokkenluider tijdens en na de behandeling van een melding van een vermoeden van een misstand niet benadelen vanwege zijn/haar melding. De voorgestelde wetstekst noemt nu als voorbeelden van benadeling ontslag, schorsing en een boete als bedoeld in artikel 650 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter bepaalt of er sprake is geweest van een onrechtmatige benadeling.
Anoniem melden
Een belangrijke aanpassing in de tweede nota van wijziging stelt klokkenluiders in staat om anoniem een onderzoek aan te vragen bij het Huis voor klokkenluiders. De identiteit van de melder blijft dan onbekend voor het Huis voor klokkenluiders. Een advocaat of vertrouwenspersoon onderhoudt het contact met het Huis en de melder.
Zwijgbeding
Het bestaande voorstel van de Wet bescherming klokkenluiders verklaart zwijgbedingen ongeldig, wanneer die het recht van melders beperken of ontnemen om misstanden kenbaar te maken. De tweede nota van wijziging maakt duidelijk dat dit niet geldt voor zwijgbedingen die niets te maken hebben met dit soort meldingen.
Kleinere organisaties en interne bescherming
De huidige Wet Huis voor klokkenluiders bepaalt dat werkgevers bij wie ten minste vijftig personen werken, een procedure moeten vaststellen voor de omgang met meldingen van misstanden binnen de organisatie. Volgens de tweede nota van wijziging moet de personeelsvertegenwoordiging in ondernemingen met minder dan 50 medewerkers instemmen met het vaststellen door de werkgever van de interne meldprocedure. Verder maken mensen die intern onderzoek doen naar mogelijke misstanden voortaan ook aanspraak op bescherming.
Taken Huis voor klokkenluiders
De tweede nota van wijziging legt tot slot de kennis- en preventietaak van het Huis voor klokkenluiders vast: het Huis heeft tot taak kennis te bevorderen met het oog op het voorkomen van misstanden in een werkgerelateerde context.