Wanneer is iemand een klokkenluider? Babboe fietsen versus Zorgcentrum De Lemborgh in Sittard

Klokkenluiders spelen een cruciale rol in het blootleggen van misstanden en het bevorderen van transparantie in organisaties. Recentelijk zijn twee gevallen van werknemers in het nieuws geweest die een melding maakte van een ‘redelijk vermoeden van een misstand’ . Het gaat om de zaken  ‘Bakfietsfabrikant Babboe’ en het ‘zorgcentrum De Lemborgh in Sittard’. Hoewel het in beide gevallen een werknemer betrof die claimde een redelijk vermoeden van een misstand aan de kaak te stellen, gaat het in de ene zaak om een klokkenluider, en de andere niet. Wat maakt dit verschil?

Bakfietsfabrikant Babboe: een monteur spreekt zich uit

Bij Babboe, de bekende fabrikant van bakfietsen, stapte een monteur naar voren als klokkenluider nadat hij meermalen melding had gemaakt van mogelijke misstanden. De monteur had in 2021 en 2022 herhaaldelijk framebreuken bij fietsen opgemerkt en deze gebreken gemeld bij zijn leidinggevenden. Zijn meldingen werden echter genegeerd. Hij werd bestempeld als moeilijke werknemer. Naar verluidt had hij een reeks van zorgen geuit over de veiligheid van de fietsen, die later werden bevestigd door een terugroepactie van honderden Babboe bakfietsen vanwege gebroken frames.

Volgens Babboe veroorzaakte de werknemer conflicten op de werkvloer en zorgde hij voor escalatie. Het bedrijf ondernam daarom stappen om hem te ontslaan. De monteur vocht het ontslag aan. Op 5 maart jl. oordeelde de rechter in zijn voordeel. De monteur was onrechtmatig ontslagen. De waarschuwingen en het indienen van het verzoek tot ontslag kunnen niet los worden gezien van de meldingen van de melder. Voor het krijgen van bescherming tegen benadeling is voorwaarde dat de melder ‘redelijke gronden’ heeft om aan te nemen dat de gemelde informatie over het vermoeden van een misstand op het moment van de melding juist is. Op grond van de Wet bescherming klokkenluiders is het voldoende bewezen dat de melder redelijke vermoedens of bedenkingen kenbaar maakt. Hij hoeft geen positief bewijs aan te dragen om voor bescherming in de zin van de Wet bescherming klokkenluiders in aanmerking te komen. De situatie die hier aan de orde is, voldoet aan deze criteria. Los daarvan blijkt uit de wijze waarop de toezichthouder de NVWA op de melding heeft gereageerd voldoende dat de werknemer redelijke gronden had om een vermoeden van een misstand aan de orde te stellen. De NVWA constateerde dat de frames van honderden Babboe-bakfietsen waren gebroken. Daarom moest de fabrikant een groot deel van de bakfietsen terugroepen en werd de verkoop van deze bakfietsen voorlopig stilgelegd. De medewerker wordt aangemerkt als klokkenluider in de zin van de Wet bescherming klokkenluiders en valt onder de beschermingsmaatregelen van deze wet.
 

Zorgcentrum De Lemborgh in Sittard: zorgmedewerker strijdt voor gerechtigheid

In tegenstelling tot de bovenstaande zaak, belandde een zorgwerknemer bij Zorgcentrum De Lemborgh in Sittard in een andere situatie. De zaak betrof een patiënt die op eigen wens geen eten en drinken meer kreeg waardoor ze sneller kwam te overlijden. Een medewerker van het zorgcentrum stond niet achter het besluit. Dit schreef hij dan ook aan zijn leidinggevende: "Na zorgvuldige afweging en reflectie heb ik besloten om mij hier vanwege fundamentele bezwaren van te distantiëren", aldus de werknemer in mei vorig jaar. Hij meende onder de beschermingsbepalingen van de Wet bescherming klokkenluiders te vallen.

Teleurgesteld door het gebrek aan actie aan de zijde van de werkgever, downloadde de werknemer patiëntgegevens en stuurde deze naar zijn privémail. Volgens hem was er sprake van een vermoeden van een misstand, omdat de bewoonster niet de zorg ontving waar zij recht op had. Daarom heeft hij ‘het bewijs veiliggesteld’ en het patiëntdossier ingezien om te volgen of iets met zijn melding werd gedaan. Dit leidde tot zijn ontslag. De werknemer heeft dit ontslag onmiddellijk aangevochten. De rechter oordeelde echter dat het ontslag terecht was omdat het een individuele en complexe kwestie  betrof. Werknemer stond niet achter die beslissing, maar in deze zaak is geen sprake van een redelijk vermoeden van een misstand. Daarom kan de werknemer geen beroep doen op de Wet bescherming klokkenluiders. Het ontslag is terecht gegeven, omdat de werknemer zich bewust was of had moeten zijn van de regels die golden met betrekking tot onbevoegde inzage in patiëntdossiers. De werkgeefster heeft belang bij strikte handhaving van die regels om de privacy van bewoners te waarborgen. 

Conclusie: twee gevallen, twee uitkomsten

Het verschil in uitkomst bij de bovenstaande  zaken  benadrukt het belang van een duidelijk wettelijk kader. Bovendien onderstreept het de noodzaak van een zorgvuldige afweging en verantwoording binnen organisaties bij het omgaan met meldingen van redelijke vermoedens van  misstanden. In het eerste geval betrof het wel degelijk een klokkenluider waardoor de medewerker beschermd werd door de beschermingsmaatregelen van  de Wet bescherming klokkenluiders. In het tweede geval meende de medewerker onder de dezelfde beschermingsmaatregelen van deze wet te vallen, terwijl dit niet het geval was.